Keti Koti, de afschaffing van de slavernij wordt groots gevierd. Het Wijkpark Oude Westen aan de begin van West -Kruiskade is deze dag Suriname aan de Maas met vele Creoolse dames in prachtige Koto's, klederdracht en natuurlijk dansen, sjansen en schransen...Dit jaar is ook het Sorgh & Hoop cultureel kookboek te koop met als actie de 3 Sorgh & Hoop kruidenpasta's gratis!
De betekenis van Keti Koti
Elk jaar wordt op 1 juli in Nederland de afschaffing van de slavernij gevierd. Een belangrijke viering. We mogen niet vergeten dat de rijkdom van Nederland deels is gebaseerd op eeuwen van koloniale overheersing en slavernij. Dat was toen, maar ook nu komen slavernij en mensenhandel nog steeds voor in onze wereld.
De naam Ketikoti
Ook wel geschreven als Keti-koti of Keti Koti stamt uit het Sranantongo en betekent Ketenen Gebroken. Op 1 juli 1863 schafte het Koninkrijk der Nederlanden de slavernij af in Suriname en op de Nederlandse Antillen. Er kwamen ruim 45.000 oorspronkelijk Afrikaanse slaven vrij, van wie 34.441 slaven in Suriname. Sindsdien wordt het einde van de slavernij elk jaar op deze dag gevierd. Opmerkelijk is dat de slavenhouders als compensatie voor elke slaaf 300 gulden ontvingen. De vrijgemaakte slaven zelf kregen niets en ze werden ook nog verplicht nog tien op contractbasis te werken.
In Suriname heet deze dag officieel Dag der Vrijheden, maar de feestdag wordt ook wel informeel ‘Kettingsnijden genoemd’. Het is een feest voor alle inwoners en niet alleen voor de nazaten van de slaven. De herdenking, feesten en optochten zijn ook in veel steden in Nederland.
Ontstaan Nederlandse slavenhandel
Vanaf 1635 besloot de WIC (West Indische Compagnie) deel te nemen aan de slavenvaart en de slavenhandel, waar onder andere de Engelsen en Spanjaarden al actief in waren. Deze handel verliep volgens het welbekende ‘driehoeksmodel’. Schepen voeren vanaf Europa naar Afrika, kochten daar slaven in ruil voor kralen, spiegels en andere snuisterijen. Hierna voeren ze door naar Zuid-Amerika, waar ze op de slavenmarkt van Curaçao de slaven met grote winst verkochten aan plantage-eigenaars van ondermeer Suriname. Voor de WIC was Suriname – met zijn opkomende plantages waar geen arbeidskrachten voor te vinden waren – een ideale afzetmarkt.
Bosnegers
Aanvankelijk ging het niet om grote aantallen slaven, maar in de loop van de 17e en 18e eeuw verschenen er meer plantages, waardoor het totaal aantal slaven in Suriname groeide tot boven de 50.000. Deze grote hoeveelheden slaven waren moeilijk in bedwang te houden. Groepen slaven vluchtten het ‘ondoordringbare’ oerwoud in en stichtten daar kleine gemeenschappen. Met regelmaat voerden deze marrons (of bosnegers) aanvallen uit op de plantages, waar ze grote paniek zaaiden.
500.000 slaven
In totaal zijn er tussen 1500 en 1850 rond de tien miljoen slaven uit Afrika weggevoerd door verschillende Europese landen. De Republiek der Nederlanden was verantwoordelijk voor zo’n 5% van dit enorme aantal.